COLUMN - I like big but's

Tom Vandooren is docent aan de Arteveldehogeschool, auteur en consultant. Regelmatig kijkt hij voor VIEWZ met een kritische en uitdagende blik naar de Vlaamse zorg- en welzijnssector. Dit onder het motto “drup & drover”: soms er boenk op, nu en dan er los over …

Net als een overijverige politieagent in Helden van hier trap ik al eens graag een open deur in: verandering is aan de orde van de dag in zowat elke socialprofitorganisatie. We reorganiseren, fusioneren en verplatten dat het een lieve lust is. Uiteraard steeds met het grotere goed van werkbaarheid, efficiëntiewinsten en agility voor ogen, of wat dacht u. En soms – heel soms – wordt ook de klant er beter van. Maar dat zetten we bij de volgende verandering dan wel weer recht.

Doorheen al dat getransformeer komt menig manager regelmatig oog in oog te staan met het veelkoppige monster dat weerstand heet. Het enthousiasme van het management over de nieuwe te volgen weg landt best wel vaak koud op de onverschillige hoofden van de collega’s, of roept in het worstcasescenario ronduit gevoelens van muiterij op.

Maar ook in dat laatste geval blijft de eenvoudige “nee” (“met alle Chinezen …”) voorbehouden voor de kleine groep die zowel assertief als duidelijk is. De gemiddelde Vlaamse socialprofitmedewerker is net iets voorzichtiger en heerlijk impliciet: “Ik heb niets gezegd op die vergadering, maar ze zullen wel aan mijn gezicht gezien hebben dat het me niet aanstond”. Laten we telepathische vermogens dus maar toevoegen aan de reeds ellenlange lijst van leiderschapskwaliteiten. “Nee” blijft vaak onuitgesproken, of klinkt genuanceerder en voorzichter. “Ja, maar” horen we vaker.

En dat leidde tot het wijdverspreide idee dat “ja, maar” in feite “nee” is. Alles wat voor de “maar” komt, telt niet, leerde de volkse wijsheid van oma en Dr. Phil ons al. Maar misschien gaan oma én Phil hier iets te kort door de bocht?

Eerst en vooral: weerstand is compleet normaal. Verandering roept twijfel, onzekerheid, verlies en angst op. Dat mensen daar geen zin in hebben, pleit enkel voor hun gezond verstand. Als u op de volgende netwerkborrel een directeur hoort verzuchten dat er weerstand tegen verandering in de lucht hangt, complimenteer hem of haar dan met de prima mentale gezondheid van zijn of haar medewerkers.

Ten tweede: iemand die “ja, maar” zegt, zégt tenminste iets. Met wat op tafel komt kan iets gedaan worden. In ieder geval meer dan met stilzwijgende “nee’s”, passief-agressieve sabotagepraktijken of mentaal afhaken. Wie iets zegt – al is het “ja, maar” – doet moeite en toont betrokkenheid.

Maar vooral: “ja, maar” zijn twee woorden. Haal die uit elkaar. Uit het handboek van de manipulerende manager: begin je reactie met “ik ben alvast blij dat je “ja” zegt …”. Om vervolgens in te gaan op de “maar”. Want of we het nu als alleswetende manager fijn vinden of niet, meestal hebben die zageventen met hun “maar’s” nog een punt ook. Ze wijzen leidinggevenden en veranderingsarchitecten op hiaten en losse eindjes. Die misschien niet voor hen, maar wel voor de medewerkers essentieel zijn. Draagvlak voor verandering creëren is niet alleen mensen overtuigen van de glorieuze nieuwe toekomst, maar ook – en misschien vooral – antwoorden bieden op wat hen aan het begin van de rit beangstigt. “Maar’s” zijn dan ook niet enkel tekenen van weerstand, maar heel handige instrumenten om de verandering beter en sterker te maken. Hoe meer en hoe groter, hoe beter dus …

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...